Sibelius Vioolconcert In D Op 47 | Jean Sibelius – Viool Concert In D Mineur Op.47 | Golfbrekers
Een bijzondere versie en opmerkelijk een die keurig overeind blijft na het eerdere geweld. We trekken wat voorzichtige conclusies. Alle violisten zijn meesters op hun instrument, ook al is op elke uitvoering iets aan te merken. Kremer en Mullova spelen fijn uitgebalanceerde, zwierige versies van Sibelius' meesterstuk. De beste vertegenwoordiger van de wat meer op het gevoel (in)spelende violist is Ivry Gitlis. Zijn interpretatie met het Vienna Symphony Orchestra onder leiding van Jascha Horenstein is eigenzinnig maar kluistert je tot de laatste noot aan de speakers. Ergens op de grens speelt Oistrakh. Zijn versie is de meest uitdagende, dwingt tot luisteren en nog eens luisteren ook al lijkt hij zich maar weinig aan te trekken van die man op de bok. Waar we geen tijd voor hadden die middag: Hilary Hahn / Esa-Pekka Salonen & Swedish Radio Symphony Orchestra (W) Hilary Hahn / Yakov Kreizberg & Wiener Symphoniker (W) Julian Rachlin / Lorin Maazel & Pittsburgh Symphony Orchestra (W) Sergey Khachatryan / Emmanuel Krivine & Sinfonia Varsovia (B) Ginette Neveu / Walther Süsskind & Philharmonia Orchestra (B) Leonidas Kavakos / Osmo Vänskä & Lahti Symphony Orchestra (W) Anne Sophie Mutter / André Previn & Staatskapelle Dresden (W) Tussen haakjes de school waarin ze volgens mij op hun plek zijn.
Download
Het lyrische tweede deel begint met een korte introductie van het orkest, leidend naar een gezongen solo van de viool over een begeleiding van pizzicato strijkers, het eerste gedeelte ook omlijst met prachtige dissonante akkoorden in de koperblazers. Het derde deel opent met het thema in de soloviool. Het bijna walsachtige tweede thema wordt weer gespeeld door het orkest, waarop de soloviool dit thema overneemt en varieert, met de nodige arpeggio's en dubbelgrepen, waarin ook het eerste thema weer terugkomt. Nu is het orkest aan de beurt, begeleid door de soloviool met trillers en flageoletten. De spanning wordt door beide partijen nu opgebouwd naar het slot. Het concert eindigt in een arpeggio naar de hoge D, waarna het orkest helpt door het stuk met een eenvoudige unisono hoge D af te sluiten. Klik op:
Aan de ene kant de precieze, elegante maar soms wat kille Weense school (W), aan de overzijde de af en toe larmoyante, ruwere maar altijd warme Balkan-dynamiek (B).
Deze versie verdween in de la. In 1905 begon Sibelius aan een grondige revisie van zijn vioolconcert. De definitieve versie (1905) kwam in dat jaar gereed, met een oog gericht op de eerste uitvoering tijdens een concertreeks in Berlijn waarbij de dirigent Richard Strauss was. Beoogd solist: Burmester. Opnieuw kon de combinatie Burmester / Concert geen doorgang vinden; de solist had geen ruimte in zijn rooster. Op 19 oktober 1905 vond de eerste uitvoering plaats met als solist Karl Halír, het Berliner Philharmoniker onder leiding van Richard Strauss. Halír was de eerste violist van dat orkest. De tweede cadens in deel 1 werd geschrapt en het deel verloor meer dan 40 maten. Over het algemeen werd de eerste versie grover van opzet gevonden, meer richting Ludwig van Beethoven, de tweede was verfijnder. Sinds 1905 begon deze tweede een zegetocht langs de zalen en maakt deel uit van het standaardrepertorie aan vioolconcerten. Burmester zou het werk nooit spelen. Hij werd ook als opgedragene ingewisseld.
De volgorde drukt mijn aflopende persoonlijke waardering uit. Daar heeft scholing dan weer niets mee van doen. Doe zelf een vergelijkende test (via het Internet Archive): Neveu (1945) Oistrakh (1959) Heifetz (1935)
Youtube
Vrijwel al het werk van de door sommigen als muzikale houthakker omschreven Finse componist Jean Sibelius koester ik als een kostbaar kleinood. Het is van mij, ik vind het prachtig, het kan mij niets schelen wat jij daarvan vindt. Punt. Eerlijk is eerlijk, mijn vader had het al eeuwen in zijn kast staan, maar de eerste die het me liet horen was Olga Franssen. Eigenlijk deed ze niet meer dan het geven van een lijstje, maar ik ben nu eenmaal een sucker voor zo'n willekeurige greep uit een platenkast. Lang, lang geleden trok ik in de bibliotheek van het Amsterdamse PC Hoofthuis bij de musicologie-afdeling een boek over jazz uit de kast. Ik meen van Behrendt of Hentoff, maar zou hiervoor nog eens de bibliotheek moeten binnenlopen. Weet nog precies in welke kast het stond, maar of die kast er nog staat? Achterin stond een aanzet voor een jazzcollectie: Bud Powell - The Amazing Bud Powell Charles Mingus - Mingus Ah Um Charlie Parker - The Complete Savoy Sessions Miles Davis - Kind of Blue Cannonball Adderley - Somethin' Else Roland Kirk - We Free Kings Art Blakey - A Night at the Birdland en nog een paar die ik nu niet meer weet.
- Hoe laat je een vrouw snel komen
- Sibelius vioolconcert in d op 47 d
- Puzzelwoordenboek plaats in italië
- Hoe teken je een mooi huis der
- Gyna ik kan de hele wereld aan
- Sibelius vioolconcert in d op 47 m
Ik luisterde zijn versie, keek naar de doc, sloot de man in mijn hart. Ton stelde voor een luistersessie te organiseren: Sibelius' vioolconcert is van het standaardrepertoire een van de grootste. Ik heb misschien wel 10 uitvoeringen. De meeste op LP. Je moet maar eens met mij verschillende uitvoeringen vergelijken. Eind april kwam het ervan. Ton had zijn collectie Sibelius-vinyl en -cd's afgestoft, en op die zonnige middag in Amsterdam-Zuid begonnen we aan onze monsterluistersessie. Als eerste daalt David Oistrakh de lange trap af. Na een korte hoofdknik naar dirigent Gennady Rozhdestvensky zet de virtuoos de ijle opening in de verf. Hij lijkt soms wat ongeduldig, kan nauwelijks wachten tot het Moscou Radio Symphony Orchestra hem weer aan de beurt laat. Meesterlijk, opwindend. Gidon Kremer is de volgende kandidaat. Weer onder leiding van Rozhdestvensky die deze keer het London Symphony Orchestra bestuurt, klinken orkest en violist beter op elkaar ingespeeld. Gepolijst, verfijnd. Dat is ook meteen de lijn waarlangs we de nog volgende vertolkingen indelen.
Het concert is op klassieke wijze opgebouwd, het bestaat uit drie delen: Allegro moderato (d mineur in ala breve) Adagio di molto (bes majeur in vierkwartsmaat) Allegro (ma non tanto) (d majeur in driekwartsmaat) De muziek doet sterk denken aan de Finse meren, op sommige plekken zwart en rustig, op andere plekken vol beroering en licht. De vergelijking gaat dan naar lange in het gehoor liggende melodielijnen, waarbij de volle klank van de viool wordt benut tot aan het hoge register, opgevolgd door virtuoze passages, waarbij de violist vingers tekort lijkt te hebben. Het eerste deel opent met zeer zacht pulserende strijkers. Het eerste thema in de soloviool wordt geëchood door de klarinet. Meer lage houtblazersnoten en de pauken begeleiden de viool daarna in een lange virtuoze passage met cadens-achtige arpeggio's en dubbelgrepen. De strijkers komen daarna met het tweede thema, dat in een lange indrukwekkende cadens zijn doorwerking krijgt door de soloviool. In het coda komen alle thema's nog eens terug, zowel in de viool als het orkest.
- Hoeveel gram eiwitten in een ei op
- Bibliotheek hendrik ido ambacht hoge kade hendrik ido ambacht de
- Waar is crosstrainer goed voor te
- Costa rica waar ligt het
- Uit welk jaar komt dit kenteken hotel
- De groei van een plant
- Kosten nieuwe accu elektrische fiets kopen
- Ben je in de kerk geboren
- Balletjes in tomatensaus met boontjes corona
- Het schaap dat een ei uitbroedde
- Wat kost een hypotheek advies te
- Mijn hond gromt naar nieuwe pup