4. Ziekteverzuim naar verzuimduurklassen Voor de berekening van het verzuimpercentage voor kort, middellang, lang en extra langdurend verzuim wordt eerst op basis van de duur van het ziektegeval vastgesteld tot welke categorie het verzuim van een werknemer behoort. De duur van het verzuim is het aantal kalenderdagen vanaf de eerste dag van de verzuimmelding tot de herstelddatum (of de einddatum van de verslagperiode indien het een lopend ziektegeval is), en betreft dus niet alleen de ziektedagen die in de verslagperiode vallen. Vervolgens worden voor de berekening van het verzuimpercentage alleen de ziektedagen in de verslagperiode meegerekend. Ziekteverzuimpercentage kort (KV) Aantal verzuimdagen worden geteld van verzuimmeldingen die minder dan 8 dagen duren. Ziekteverzuimpercentage middellang (MLV) Aantal verzuimdagen worden geteld van verzuimmeldingen die langer dan 7 dagen en minder dan 42 dagen duren. Ziekteverzuimpercentage lang (LV) Aantal verzuimdagen worden geteld van verzuimmeldingen die langer dan 41 dagen en minder dan 366 dagen duren.
25-08-2020 Het verzuimpercentage is een belangrijk kengetal omdat je daarmee weet hoe je het doet ten opzichte van het landelijk gemiddelde en de concurrenten in je eigen branche. WIj helpen je om inzicht te krijgen in je verzuimpercentage. Wat zegt dit percentage nu precies? Om daar meer inzicht in te hebben, moet je dieper kijken dan alleen het verzuimpercentage. Maak om te beginnen een infrastructuur van het verzuim, oftewel een indeling van kort, middellang, lang en extra lang verzuim. Kort verzuim is: 1 t/m 7 dagen Middellang verzuim is: 8 t/m 43 dagen Lang verzuim is: 44 t/m 365 dagen Extra lang verzuim is 366 t/m 730 dagen Normaal gesproken is de verhouding tussen kort, middellang en lang verzuim: 1:2:3. Hiermee krijg je al veel beter in beeld waar de pijn zit. Neem bij het verzuim, bijvoorbeeld bij verzuim van 3 dagen, dan ook onder loep of mensen voornamelijk ziek zijn van maandag tot donderdag of dat dit eerder van vrijdag tot maandag is. Bij de berekening op basis van kalenderdagen maakt dit voor je verzuimcijfer niet uit, maar in je verzuimkosten is dit een enorm verschil!
290, 00 12. 437 5, 72% 100, 00% € 1. 215. 290, 00 Direct is duidelijk waar de hoogste kosten zitten, maar ook waar onnodig kosten gemaakt worden. NB De directe verzuimkosten relateert u niet aan het verzuimpercentage vermenigvuldigd met het gemiddelde salaris. Een echt goede verzuiminfrastructuur koppelt de werkelijke salarisgegevens van de verzuimende werknemers aan hun eigen verzuimdagen. Tip Zet in uw verzuimoverzichten altijd het BSN van de werknemer. Als u daarnaast ook een salarislijst met BSN hebt, zijn deze gegevens heel makkelijk te koppelen via Excel. Hoe zet u de verkregen informatie strategisch in Een verzuiminfrastructuur laat zien welke knelpunten uw organisatie heeft als het gaat om verzuim. U ziet waar het meeste verzuim met de meeste kosten plaatsvindt. En zet hier nu eens het budget naast. Ziet u een verband tussen waar de kosten gemaakt worden en waar het verzuimbudget aan opgaat? Zorg dat u altijd voldoende budget heeft om de benodigde acties uit de Wet verbetering poortwachter in te zetten.
De gemiddelde verzuimduur ligt in Nederland rond de 11 dagen. Ook hier zit bedrijf A dus aan de hoge kant: 15, 43 dagen. Tot slot is de opbouw van het ziekteverzuim belangrijk. Een gebruikelijke verdeling is die tussen kort verzuim (KV) 1-7 dagen, middellang verzuim (MLV) 8-42 dagen en lang verzuim (LV) >42 dagen. Normaal gesproken is de verhouding tussen kort, middellang en lang verzuim: 1:2:3. Dus de helft van het ziekteverzuimpercentage wordt dan veroorzaakt door lang verzuim. Bij bedrijf A is dit redelijk in balans. Bedrijf A heeft duidelijk een probleem. Werknemers melden zich te gemakkelijk en daardoor te vaak ziek. En als een werknemer is uitgevallen, duurt het relatief lang voordat deze hersteld is. Beide zaken resulteren in een verzuimpercentage dat meer dan twee keer het landelijk gemiddelde bedraagt. Bij bedrijf A zou ik me in eerste instantie op twee zaken richten: verhogen van de verzuimdrempel (voorkomen van ziekmeldingen) en het verlagen van de hervattingsdrempel (verkorten van de verzuimperiode).
Een ziektegeval voorafgaande aan het zwangerschapsverlof of bevallingsverlof eindigt op de dag waarop dit verlof ingaat. Een ziektegeval dat direct aansluit aan dit verlof moet men eveneens als een apart ziektegeval zien. Het zwangerschapsverlof als zodanig moet men niet als ziektegeval meerekenen. Overgang van volledig naar gedeeltelijk verzuim is niet als een aparte melding te beschouwen. De verzuimmeldingsfrequentie wordt meestal weergegeven als een gemiddelde voor groepen werknemers. Figuur 2: Verzuimgevallen die worden meegenomen (grijs gekleurd) bij de berekening van de ziekmeldfrequentie voor bijvoorbeeld het kalenderjaar 2015. 6. Gemiddelde ziekteverzuimduur (GZVD) Deze maat heeft betrekking op de duur van de ziekte (maximaal 365 kalenderdagen). Een eenduidige interpretatie van de stijging of de daling van de gemiddelde verzuimduur is niet mogelijk zonder daarin het ziekteverzuimpercentage en de ziekmeldingsfrequentie te betrekken. GZVD = Som van de duur verzuimgevallen in een periode t beëindigde gevallen / Aantal beëindigde verzuimgevallen in periode t. De gemiddelde verzuimduur is gebaseerd op de beëindigde verzuimgevallen in de verslagperiode.
Dit cijfer ligt gemiddeld in Nederland tussen de 1 en de 1, 5. Bedrijf A heeft een meldingsfrequentie van 1, 89. Dit duidt op een te lage verzuimdrempel: werknemers melden zich te gemakkelijk ziek. Een te hoge verzuimdrempel is ook niet goed, dat kan er namelijk voor zorgen dat arbeidsongeschikte werknemers hun klachten gaan negeren omdat men bang is om zich ziek te melden. Met alle gevolgen van dien. Het is de kunst om de juiste hoogte van de verzuimdrempel te vinden. Een goed verzuimprotocol (een procedure voor het ziek- en hersteldmelden) kan je hierbij helpen. De gemiddelde ziekteverzuimduur (GZVD) is ook een belangrijk kengetal: dit zegt namelijk iets over de hoogte van de hervattingsdrempel. Het is zaak de hervattingsdrempel (in tegenstelling tot de verzuimdrempel) zo laag mogelijk te maken. Zorg ervoor dat arbeidsongeschikte werknemers geen belemmering voelen om terug te keren in het arbeidsproces. Zorg ook voor aangepast/vervangend werk als de (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid van de werknemer hiervoor mogelijkheden biedt.
Kijk vervolgens ook naar de ziekmeldingsfrequentie en de gemiddelde ziekteverzuimduur. Ziekmeldingsfrequentie De ziekmeldingsfrequentie is het gemiddeld aantal keren dat een werknemer zich per jaar ziekmeldt. Het landelijk gemiddelde is 1. Idealiter ligt dit getal tussen 0, 7 en 1. Dit kengetal zegt iets over de verzuimdrempel. Een te hoge ziekmeldingsfrequentie duidt op een te lage verzuimdrempel. Werknemers melden zich te gemakkelijk ziek en/of er zijn veel frequente verzuimers. Een te lage ziekmeldingsfrequentie is ook niet goed omdat dit kan betekenen dat er juist een te hoge verzuimdrempel is. Dit houdt in dat werknemers mogelijk angstig zijn om zich ziek te melden en/of te lang doorlopen met klachten. Gemiddelde ziekteverzuimduur De gemiddelde verzuimduur beschrijft het gemiddeld aantal dagen dat een werknemer bij verzuim afwezig is en geeft aan of je te maken hebt met kort of langer verzuim. De gemiddelde verzuimduur voor Nederland lag in 2019 op 7, 8 (bron: CBS). Dit kengetal zegt iets over de hoogte van de hervattingsdrempel.
Dit is de meest gebruikte maat om het verzuim binnen een bedrijf of organisatie te typeren. ZVP = (Het totaal van de verzuimde dagen in periode t / Potentieel beschikbare dagen in periode t) x 100%. De vaststelling van het verzuimpercentage gebeurt op basis van alle ziektegevallen die zich in de verslagperiode voordoen (dus niet op basis van nieuwe of beëndigde gevallen). Alleen de dagen die binnen de verslagperiode vallen, moet men meerekenen. Betreft het verzuim niet de gehele werktijd, dan moet men het aantal verzuimde dagen vermenigvuldigen met de proportie van de werktijd dat men ziek is. Ook moet men de (zieke) werknemers meerekenen van wie het dienstverband tijdens de verslagperiode begint dan wel eindigt. Om de noemer van het verzuimpercentage te kunnen vaststellen, wordt het aantal FTE (zie '1. Deeltijdfactor' voor de berekening) in de verslagperiode gebruikt. Figuur 1: Verzuimdagen die worden meegenomen bij de berekening van het verzuimpercentage (1e ziektejaar en 2e ziektejaar) voor bijvoorbeeld het kalenderjaar 2015.