Hoewel sommige lichaamscellen korte tijd zonder water kunnen functioneren, kunnen de hersenen dat niet. Bij het ademen wordt het meeste werk gedaan door het middenrif, een laag spier en vezelweefsel die de borstholte van de buikholte scheidt. De ribben vormen de bovenkant van de kooi, waarin hart en longen liggen, en het middenrif is de bodem. Als we van bovenaf op het middenrif zouden kijken, zouden we een grote vezelachtige massa zien, die met spiervezels verbonden is aan de onderste zes ribben. Bij inademing trekken deze spiervezels zich samen, waardoor het middenrif platter wordt. Dit vergroot de inhoud van de longen, die via luchtpijp, neus en mond lucht opzuigen. In de longen gaat de lucht naar de longblaasjes, waar de uitwisseling van zuurstof en kooldioxide plaatsvindt. De hemoglobine in het bloed neemt de zuurstof op en de rode bloedlichaampjes brengen het kooldioxide terug naar de longblaasjes om door de longen uitgescheiden te worden. Uitademen gebeurt door ontspannen van de spieren, waardoor het middenrif omhoog komt en de lucht uit de longen wordt gedrukt.
De wanden daarvan zijn uitgestulpt tot longblaasjes, alveolen, waar de gasuitwisseling plaatsvindt, waarbij zuurstof vanuit de lucht wordt opgenomen in het bloed en koolstofdioxide en waterdamp wordt afgegeven aan de lucht. De zuurstof in de blaasjes passeert onder invloed van de concentratiegradiënt een heel dun vlies (membraan) en komt zo in het bloed. Hier wordt de zuurstof voor het grootste deel aan hemoglobine gebonden. De adembeweging Bij rustige ademhaling wordt de borstholte vergroot: de ribben worden naar voren en omhoog getrokken, en het middenrif wordt afgeplat wordt minder bol. Bij flinke inspanning wordt dieper ingeademd. Als de spieren weer verslappen, veert de borstkas terug in haar oorspronkelijke stand en de long krimpt in elkaar: de lucht wordt uitgeademd. Inademing is een actief proces, uitademing volgt (bij rustige ademhaling) door de terugverende kracht van de thorax en de long zelf. Bij uitademing blijft er altijd lucht in de longen achter, ongeveer 1, 5 liter (het eind-expiratoir volume).
Wanneer hij rustig op de grond ligt, gebruikt hij beide ademhalingen. Hij ademt dan tussen de 20 en 40 keer per minuut. Bij het inademen bewegen de borst en de buik gelijktijdig naar buiten. Dit gebeurt door de buitenste tussenrib spieren, De ribben en het borstbeen komen omhoog. Tegelijkertijd wordt het middenrif naar beneden getrokken. Hierdoor wordt de borstholte groter en de buikholte kleiner, de organen wijken naar voren uit. Het borstvlies wordt uit elkaar getrokken, de interpleurale ruimte zorgt ervoor dat het longvlies ook wordt uitgerekt. De longen worden groter en er komt een onderdruk in de longen. Nu stroomt de lucht naar binnen. Bij het uitademen ontspannen de spieren in het middenrif zich en gaat alles weer terug naar zijn oorspronkelijke plek. Hierdoor wordt de borstholte kleiner, en zo ook de longen. Er ontstaat een overdruk in de longen. De lucht wordt naar buiten geperst. Bij uitademen wordt ook de buik weer plat. Functie neus en mond Leeuwen ademen zowel door hun neus als mond.
Datum 14 maart 2012 Leeftijd 9-12 jaar Kijkwijzer Alle leeftijden Duur 20:00 min Bekeken 37. 780 Vak Natuur en biologie Mensen Bron NTR De ademhaling lichten we toe aan de hand van modellen, röntgenopnamen en animaties over de bouw en functie van onze longen. menselijk lichaam ademen Log in om je favorieten op te slaan Favoriete video's gemakkelijk terugkijken waar je wilt Bewaar je favoriete video's en kijk later Maak je eigen afspeellijsten Deel je video's met vrienden en collega's Je moet ingelogd zijn in Mijn Schooltv om een afspeellijst te kunnen maken. Afspeellijst verwijderen? Afspeellijst toegevoegd Afspeellijst verwijderd Titel gewijzigd Omschrijving gewijzigd Bekijk ook eens Bekijk ook eens
GEPUBLICEERD: 30 aug 2013 | Laatst herzien: 12 jan 2016 Of we nu slapen of wakker zijn, we ademen gemiddeld 12 keer per minuut, en in 24 uur ademen we meer dan 8000 liter lucht in en uit. Bij hevige fysieke inspanning kan de ademhaling oplopen tot 80 keer per minuut. Het doel van het in en uitademen van zoveel lucht is om de longen twee dingen te laten doen: de benodigde zuurstof uit de lucht halen en het afvalproduct, kooldioxide, uit het lichaam verwijderen. Een vijfde van de ingeademde lucht bestaat uit zuurstof, en de longen, het hart en de bloedvaten zijn in de eerste plaats betrokken bij het brengen van de zuurstof uit de lucht naar de lichaamsweefsels. Net als een auto benzine verbrandt met behulp van zuurstof en een kolenvuur alleen brandt, wanneer er zuurstof wordt toegevoerd, gebruiken de lichaamscellen ook zuurstof. Ze verbranden hun benzine (meestal in de vorm van suiker) met behulp van zuurstof om energie te produceren. De afvalproducten van deze chemische reactie zijn in de cellen dezelfde als in de auto: kooldioxide en water.
Bij het inademen en het actief uitademen worden de ademhalingsspieren gebruikt. Dit zijn de middenrifspieren, buikspieren, de binnenste en buitenste tussenribspieren en de supraclaviculaire – boven het sleutelbeen gelegen – spieren. Bij het inademen maken de spieren het volume van de borstholte groter, zodat de longen, die zich in deze borstholte bevinden, uitzetten. De druk in de borstholte wordt dan lager dan die van de buitenlucht, waardoor de lucht in de longen stroomt. Bij het uitademen ontspannen de spieren zich en wordt het volume van de longen door de elasticiteit van de longen, borstkas en buikwand weer kleiner. Daarmee neemt de druk in de longen toe en wordt de lucht weer naar buiten gestuwd. Bij een inademing in rust wordt er 400-500 ml lucht ingeademd met een frequentie van 12 tot 15 keer per minuut. Bij een volwassene wordt hierbij in rust gemiddeld 300 ml zuivere zuurstof per minuut door de longen opgenomen. Tijdens de ademhaling wordt de lucht door neusharen vrijgemaakt van stofdeeltjes.
· de longen worden in elkaar gedrukt · de lucht wordt naar buiten geperst 3. 2 Met welke organen haal ik adem? Als je ademhaalt komt er zuurstof in je lichaam. Hoe meer je doet, hoe meer energie je nodig hebt, hoe meer zuurstof je nodig hebt. In je lichaam ontstaat ook een gas dat aan de lucht wordt afgegeven. Koolstofdioxide. Het opnemen van zuurstof in de longen en in het bloed en het afgeven van koolstofdioxide uit het bloed noemen we gaswisseling. De organen daarvoor zijn de longen. Bij inademing gaat de lucht door je neusholte naar je keelholte. Van de keelholte gaat het door je luchtpijp naar je longen. In je longen wordt zuurstof opgenomen in het bloed en koolstofdioxide uit het bloed gehaald. Koolstofdioxide komt in de lucht en adem je weer uit. 3. 2. 1 Mond-, neus- en keelholte Je kunt door je neus en mond inademen. Het is beter om door je neus te ademen. Want dan wordt de lucht gezuiverd door de neusharen en het slijmvlies. Ook legt de lucht een langere weg af doordat de lucht een beetje opgewarmd en vochtig wordt.
Longen zijn organen waarin gaswisseling plaatsvindt tussen lucht en bloed ten behoeve van de stofwisseling. Met behulp van verschillende spieren komt de continue ademhalingsbeweging tot stand. Maar hoe zit dit nu precies? Stofwisseling: het geheel van biochemische processen, waarbij chemische stoffen worden omgzet door levende cellen en organismen, bij het ademhalingsstelsel gaat het om de gaswisseling. Zuurstof en koolstofdioxide Door te ademen komt zuurstof binnen en wordt koolstofdioxide weer aan de lucht afgegeven. Zuurstof is nodig voor verbranding, waarbij energie vrijkomt voor een groot aantal processen in ons lichaam. Hierbij komt koolstofdioxide vrij, wat met de ademhaling uit het lichaam weer wordt verwijderd. Deze functie van de longen is net zo belangrijk als de aanvoer van zuurstof. De concentratie van koolstofdioxide in het bloed wordt geregeld door het ademcentrum in de hersenen. Bouw van de longen De ingeademde lucht stroomt via de luchtpijp die zich splitst in twee bronchiën, in steeds fijner vertakte pijpjes.
In dit artikel zal ik een klein stukje achtergrondinformatie vertellen over de ademhaling in het algemeen, hoe deze gemeten moet worden en waar je dan op moet letten en als laatste welke ademhalingspatronen er nou eigenlijk zijn met afbeeldingen erbij. Ademhaling Door middel van ademhaling wordt zuurstof uit de buitenlucht opgenomen, dat vervolgens in het bloed terechtkomt, en wordt koolzuur uit het lichaam uitgestoten. Ademhaling vindt plaats in de longen en luchtwegen (neus- en keelholte, strottenhoofd en luchtpijp). De ademhaling wordt geregeld door het ademcentrum in de hersenen. De belangrijkste ademhalingsspieren zijn het diafragma (dit is het middenrif) en tussenribspieren. Soms zijn deze spieren verzwakt en kunnen ze niet meer voor voldoende ventilatie zuurstof zorgen. Controle ademhaling Bij de ademhaling dient te worden gelet op: Snelheid; Regelmaat; Diepte; Reuk; Geluid. Let, ter herkenning van symptomen van dyspnoe (bemoeilijkte ademhaling), ook op het gelaat van de cliënt: Benauwde gelaatsuitdrukking; Cyanose (het blauw kleuren van de huid); Bewegen van de neusvleugels; Heftige op en neergaan van de borstkas; Bewegen van de spieren in de hals.